Wat is een posttraumatische stress-stoornis?
Mensen met een posttraumatische stress-stoornis (PTSS) hebben een traumatische gebeurtenis meegemaakt. Dit kan een eenmalige gebeurtenis zijn, zoals een ongeluk. Het kan ook gaan om nare gebeurtenissen die langere tijd plaatsvonden, zoals een oorlog of geweld in het gezin. Zo’n nare gebeurtenis wordt ook wel een trauma genoemd. Na een trauma kan iemand PTSS krijgen. Ze zien dan de nare beelden van het trauma steeds opnieuw voor zich. Mensen met PTSS vermijden vaak plekken, personen of dingen die hen aan het trauma doet denken. Ze schrikken snel, voelen vaak angst of verdriet, slapen slechter en kunnen opeens erg boos worden. Ze hebben soms ook minder interesse in activiteiten die ze vroeger leuk vonden of hebben lichamelijke klachten. Daarnaast kunnen ze door deze angsten zich te veel zorgen maken dat er iets met hun kind gebeurt. Al deze kenmerken van PTSS zijn vaak zo ernstig dat ze niet meer normaal kunnen functioneren. De kenmerken duren ook vaak langer dan een maand.
Wat betekent dit voor jou?
Het kan zijn dat jouw ouder een nare gebeurtenis heeft meegemaakt en daardoor PTSS heeft. Dit kan voor jou ook erg lastig zijn. Door PTSS kan het zijn dat je ouder vaker bang is, sneller boos reageert of dingen doet die jij niet begrijpt. Het kan er ook voor zorgen dat jij dingen niet meer kan of mag. Geen enkele ouder kiest voor PTSS en jij kan er ook niks aan doen dat je ouder zich niet goed voelt. Misschien vind je het lastig om hier met je ouder over te praten, soms ook omdat je merkt dat je ouder zich ervoor schaamt. Toch kan praten wel helpen.
“Mijn vader kan van kleine dingen plotseling boos of angstig worden of schrikken. Hier kan hij niets aan doen en hij wil helemaal niet gemeen tegen mij zijn. Ik vind het naar om mijn vader zo te zien en ook wel vervelend. Want ik doe niets verkeerd en toch wordt hij dan boos op mij.”
-jongen met een vader met PTSS